Zoek

Europese dag van muziek op school 2024 – een terugblik

Auteur: Thomas Geudens

Vrijdag 15 maart organiseerde de EAS voor de derde keer een dag van muziek op school. Kunstzone sprak erover met Benno Spieker en Bert Appermont, EAS-coördinatoren voor Nederland en België. 

Spieker: ‘EuDaMuS is een combinatie van regionale en landelijke activiteiten en een Europees online event. Dit jaar is er ook een liedbundel samengesteld met liederen uit verschillende landen met lesideeën en opnames. Ik vind het gaaf om te zien hoe muziekonderwijs in de verschillende landen wordt beleefd. Dat is mooi te zien in de video ‘s op de Padlet. Je zegt dan ook met z’n allen dat je muziekonderwijs graag in beeld wil brengen. Dat kan nooit genoeg gebeuren.’

Is zichtbaarheid de bedoeling, of zit er nog meer achter?
Appermont: ‘Het is misschien idealistisch, maar voor mij gaat het ook om verbinding en uitwisseling. Ik denk dat de dag bovendien dient om mensen bewust te maken van het belang van muziek op school, want dat wordt in veel landen bedreigd. Op de Belgische middelbare scholen, in de eerste graad van het secundair onderwijs waar tot nu toe het meeste muziekles werd gegeven, wordt het urenaantal vaak gewoon gehalveerd.’
Spieker: ‘We horen van collega’s in verschillende landen dat muziekonderwijs onder druk staat. De EAS wil daar iets aan doen. Je moet het belang van muziekonderwijs bij politieke en andere beslissers zichtbaar krijgen.’
Appermont: ‘In België is er geen vereniging voor muziekleerkrachten, zoals in Nederland. Er is veel versnippering in het muziekeducatieve landschap. Een organisatie voor muziekleerkrachten zou volgens mij een drukkingsmiddel kunnen zijn naar de politiek.’

Nederland heeft Gehrels muziekeducatie, de VLS, Méér Muziek in de Klas. Wat kan de meerwaarde van EAS naast deze initiatieven zijn?
Spieker: ‘EAS is een plek waar je geïnspireerd kunt raken door hoe andere landen met bepaalde ontwikkelingen bezig zijn. Je krijgt er ook een beeld van wat er momenteel in de muziekeducatieve wetenschap speelt.
En omgekeerd: als de EAS in Europees verband zichtbaar kan maken dat muziek in scholen echt een substantiële bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van kinderen, dan kan je ook op landelijk niveau zeggen: “We lopen achter, er moet echt iets gebeuren.”’

De Europese inzendingen voor EuDaMuS komen nu vooral uit Midden- en Oost-Europese landen. Is dat een zorg voor de organisatoren?
Spieker: ‘Dat is een goede vraag, als lid van het bestuur van de EAS mag ik daar de komende jaren mee over nadenken. Aan de ene kant wil je graag behouden wat goed werkt, aan de andere kant wil je kijken wat je kan doen voor de andere landen.’
Appermont: ‘Ik zie een spanningsveld, omdat het accent nu niet ligt op West-Europese muziekeducatie. Het thema van deze editie, Unique and United, ging bovendien over de muzikale traditie uit eigen land. Dat maakte het voor ons moeilijk, omdat wij niet zo’n levende volksmuziektraditie hebben zoals bijvoorbeeld Polen of Hongarije.’

Wat kunnen wij van onze Oost-Europese collega’s leren?
Appermont: ‘In die landen is de muziekles vaak op een natuurlijke wijze ingebed in het onderwijs, vooral in de basisschool. Daar worden ook meer uren per week muziek gegeven, meestal door vakspecialisten. Doordat er zo wordt ingezet op muziek is er een langere leerlijn, om systematisch aan muzikale kwaliteit en beleving te werken. Er wordt bovendien vanaf heel jonge leeftijd veel gezongen met kinderen; er is in Oost-Europa vaak een langere vocale traditie. En de traditionele cultuur is belangrijker dan bij ons.
Spieker: ‘Tegelijkertijd is het muziekonderwijs er gestoeld op de volkstraditie of westerse klassieke muziek. Ik heb er mijn vraagtekens bij in hoeverre dat nog werkt in Nederland. We hebben inmiddels ook een traditie van popmuziek in het voortgezet onderwijs, en in het basisonderwijs de typische kinderliedcultuur.’
Appermont: ‘Wij ook.’
Spieker: ‘Dan is er het componeren en improviseren. En dan zien we in het Nederlandse muziekonderwijs dat scholen ook steeds meer plek geven aan een muziekcultuur die al jaren aan de gang is, de elektronische dansmuziek waarin Nederland toch best …?
Appermont: ‘… toonaangevend in is? Ja hoor.’
Spieker: ‘Misschien kunnen we die muziek vanuit landen als Nederland verspreiden en kunnen andere landen daar weer van leren.’

Hoe zou EuDaMuS er over 10 jaar uit kunnen zien?
Spieker: ‘Mijn droom is dat pleitbezorging over tien jaar niet meer nodig is, dat de politiek zich bewust is dat muziekonderwijs een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van kinderen en dus een prominente plek in het onderwijs moet hebben.’
Appermont: ‘Het zou mooi zijn als EuDaMuS meer kleinschalige, verbindende initiatieven, ook tussen aangrenzende landen kan doen ontstaan. Dan is er meer verdieping mogelijk.’
Spieker: ‘Voorafgaand aan het Europese evenement hebben we een korte workshop door Jeroen Schipper georganiseerd, vergezeld van een oproep aan muziekdocenten om met hun leerlingen een lied in te studeren en een filmpje in te sturen. Zulke initiatieven kunnen we wat meer een podium geven, zoals bijvoorbeeld het online ontmoetingsmoment met muziekdocenten in België en Nederland op de vooravond van EuDaMuS.’
Appermont: ‘Die ontmoeting vind ik het mooie aan EAS. Je komt mensen uit heel Europa tegen, allemaal met een passie voor muziek en muziekonderwijs. Je kan dat delen, er ontstaan dan dingen die je inspireren en je lespraktijk voeden.’
Spieker: ‘Elk evenement draait in het begin door een aantal fanatiekelingen. De afgelopen drie jaar was dat Rūta Girdzijauskienė, die samen met een werkgroep ontzettend aan de kar heeft getrokken.
Mijn droom zou zijn dat we er allemaal de schouders onder zetten.
Dus mocht je nu al lezende denken ‘daar wil ik mijn bijdrage aan leveren’, laat je alsjeblieft horen!’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Misschien vind je dit ook interessant

Europese dag van muziek op school 2024 – een terugblik

Vacature bestuurslid VLS

Eindexamenbijeenkomsten 2024