Zoeken

Arjaan Verheule: “Walgelijk positief”

Vanuit lokaal 301 op het Dalton College in Voorburg schrijft Arjaan Verheule regelmatig een blog voor VLS. 

Men vroeg mij om voor deze site stukjes te schrijven. Nou ben ik in het dagelijks leven een vrolijke vent, maar als ik ga schrijven heb ik een vinnige kant. Maar ja, het mocht wel scherp, ‘maar met een positieve draai’, was de opdracht …

Daar moest ik deze vakantie regelmatig aan denken, zoals toen ik midden in de nacht op een Franse camping naar de wc moest.

Je kruipt je tent uit, kijkt op naar de sterrenhemel – die daar altijd mooier blijkt te zijn dan hier –, waggelt naar het wc-gebouw. So far, so good.

Bij het sanitair zorgt een bewegingssensor ervoor dat je ineens in zulk fel licht baadt dat je vermoedt óp de zon te zijn beland. Je zou in het donker eens tegen een pispot aan kunnen lopen, nietwaar?

Eenmaal het wc-gebouw ingelopen, word je vergast op de Franse radio, die om onduidelijke redenen de hele nacht aanstaat. Misschien is het om je eigen klatergeluid te maskeren met walgelijk vrolijke zomerhits.

Dus die week werd ik elke nacht een tikkie chagrijniger. Die verdomde, vrolijke hitjes leken allemaal zoveel op elkaar, dat ze bijna niet van elkaar te onderscheiden zijn. Dezelfde akkoordenschema’s, ellenlange herhalingen, elk liedje had een Oooh,-Oooh-stukje dat zo lekker mee te brullen is. Mopperend sjokte ik dan terug naar de tent: eerst dat felle licht en daarna die verschrikkelijke opgewekte pulp!

Zelfs in de afschuwelijke tachtiger jaren was er nog een grote mate van creativiteit te bespeuren. Er kwam muziek op de markt die misschien niet mooi was, maar wel nieuw. Ik spuugde erop omdat het op computers was gemaakt, maar het was tenminste niet dóór computers gemaakt. Net als de uiterst lelijke kapsels en dito mode.

Ook in de nineties was de muziek veelal niet te pruimen. En het is er sindsdien niet heel veel beter op geworden. Geld maakt steeds meer de dienst uit.

Er zijn computerprogramma’s die die rotzooi, woehoe, in twee minuten in elkaar draaien. Er zijn er die een stukje, lalala, op hitpotentie controleren. Er rolt een percentage uit en je weet het gelijk: het wordt geen TikTokhit, want er zijn te weinig refreins met ajooowaaa erin. En je krijgt er ook geen subsidie voor, want je bent geen pretpark. Of je loopt binnen de kortste keren binnen …

Maar ja, positief moest het zijn. Dus bedacht ik me op de terugweg naar de tent dat het wel lekkere lesstof oplevert. Een simpel speelstuk, uitleg over trappen. Misschien kunnen we zelfs zelf proberen een hitje te schrijven? Leggen we dat naast een door AI gegenereerd stukje en kijken of we op hetzelfde uitkomen als de computer. En wie weet … wie weet is het jeugdig-menselijke muzikale brein net als vroeger wel in staat leukere stukken te maken dan de ordinateur.

Ik denk, heel positief, van wel.

Arjaan Verheule schreef eerder columns over burgerschap en het belang van goede instrumenten. Hij doet dit op persoonlijke titel. VLS vertegenwoordigt de mening van zo veel mogelijk verschillende muziekdocenten in het primair en voortgezet onderwijs. Denk jij er heel anders over? Wil jij jouw visie en ideeën delen? Neem contact met ons op via info@vls-muziekdocenten.nl

Misschien vind je dit ook interessant

Imke Driessen schreef een muziekmethode voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis

Burgerschap in muziekonderwijs: 6 aanknopingspunten

Hoe kom je tot vakintegratie vanuit muziek in het basisonderwijs?