Vanuit lokaal 301 op het Dalton College in Voorburg schrijft Arjaan Verheule regelmatig een blog voor VLS.
Het nieuwe modewoord is burgerschap. We hebben het niet over het wezenlijke zijn van een broodje met een schijf gehakt erop. Waar we het wel over hebben is wat vaag. Rekenen en taalonderwijs schijnen belangrijke factoren te zijn. Hoe kan je anders weten hoeveel geld je meer betaalt aan de pomp dan in de ons omringende landen? En hoe kan je anders met je medeboer overleggen waar je je oude berg asbest kan verbranden? En uitrekenen hoeveel geld je daarmee uitspaart? Of is het misschien om te berekenen hoeveel migranten er teveel in Nederland aankomen? Of hoeveel dekens er naar Ter Apel… nou ja, u begrijpt dat burgerschap vele vormen kan aannemen. Om over politiek burgerschap maar te zwijgen.
In het muziekonderwijs zal het ook moeten worden verweven. Tot vier tellen voordat je gaat spelen is niet meer genoeg. Ook de hoeveelheid breuken zal moeten worden uitgebreid. Naast de kwart en achtste noot moeten er derde en zesde noten komen.
Of moeten we, als gevolg van de wending in het politieke klimaat, het hebben over welke stijlen wel en welke niet meer mogen? Subsidies worden tenslotte straks helemaal niet meer verstrekt aan ensembles die iets meer ingewikkelde muziek maken. We zullen moeten wennen aan het zwemmen in Bacardi lemon, want dat is vanaf heden cultureel erfgoed. Op de enig overgebleven staatszender kunnen we de minister van cultuur Donnie zijn laatste hit horen zingen.
In mijn lokaal zitten 5 havo én 6 vwo te repeteren voor de eindexamenconcerten. De leerlingen regelen vrijwel alles zelf. De aankleding van het podium, posters, presentatie en het muzikale programma. Er zijn afspraken gemaakt en er is een schema van wanneer welke stukken geoefend gaan worden, wie welk instrument speelt en of er een solo gepeeld moet worden. Mijn lokalen zijn de hele dag gevuld met muziek. Bandjes, hele klassen spelen samen, 5 havo kijkt bij 6 vwo en andersom.
Als ze een voorbeeld hadden genomen aan de gekozen leiders van ons land was er niets van terecht gekomen. Dat meisje dat een tekst uit haar hoofd moet leren had er geen actieve herinneringen aan gehad, die jongen met flaporen was buiten gesloten, bij de vraag of er misschien een nummer kan worden geschrapt zouden er zevenenveertig scenario’s worden genoemd zodat er op deze als-dan vraag echt geen antwoord gegeven kan worden.
Het iets te lieve meisje kan sommige stukken alleen gedogen, dus zal de bladzijden omslaan voor de pianist, maar alleen als het stuk haar bevalt. Over de vorm hadden ze dagen moeten bakkeleien in een resort buiten zicht van alle docenten. Als ernaar gevraagd zou worden hebben ze geen commentaar, maar op X hadden ze elkaar op tegelmatige basis voor rotte vis uitgemaakt.
Maar als we ergens burgerschap tentoon gespreid zien worden is het in mijn muzieklokaal op dit moment. Tactvol spreekt men elkaar – zonder aanziens des persoons – aan op dingen die nog niet helemaal goed gaan, afspraken worden doorgaans na gekomen en er is duidelijk sprake van een vorm van gemeenschapszin en burgerschap waar ze in Den Haag nog een puntje aan kunnen zuigen.
Meer weten over hoe burgerschap en muziekonderwijs elkaar kunnen versterken zonder dat het geforceerd wordt? Lees onze handleiding met 6 aanknopingspunten.